DE OPLICHTER

2. DE KONING EN ZIJN GODEN

De bijbelse profeten zijn altijd
de tegenspelers van wie machtig is.
De koning dus. Door hun getuigenis
de grensbewakers van gerechtigheid:
een nee tegen wat is. Zó, zeker niet!
Hoe wél, dat blijft vooreerst nog vaag gebied
van droom, van in te vullen mogelijkheid.

Hier, onder koning Achab, heerst het kwaad
omdat hij naar zijn vrouw Izebel, die
de Baäl dient, zijn oren hangen laat
en Jericho weer met idolatrie
die kinderoffers vraagt, wordt opgebouwd.
Profeten worden uitgeroeid. Je raadt
je vonnis al -- want is het welbeschouwd
de Baäl niet die over regen gaat?
 

>inhoud