1987-07-01

DE BINNENWEG

1.

De maanden en de dagen gaan voorbij
als reizigers. De jaren ook. Zij komen
aan, gaan langs.
                             Wie zelf op reis is, maakt
zichzelf tot reis, een oud, een levenslang
gedicht. 
                 Dus ik: in mijn gedachten al
hoe lang op weg? Een wolkje in de wind.
Vervoerd. Een hand veegt spinrag uit mijn oog.
De dag breekt door de ochtendmist: sta op
en wandel! En ik doe de stoute schoenen aan,
vol van de noorderzon.
                                            Ook het verlaten huis
staat al te wachten op een nieuwe stap.

>inhoud



  Website gebouwd door intronet