2001-09-01
TOEDOEN 3
DE GROTE UITVINDINGEN
Gek, in geschiedenisboeken zal je er vergeefs naar zoeken: die grootste uitvindingen, waarbij je denkt: hoe kwamen ze erop op dat moment?
Neem nou muziek: hoe wonderbaar, het dode hout, de kille snaar gaan leven, brommen, beven, het lege element wordt stem, een echo van je keel. (En je herkent in spiegelbeeld jezelf als instrument)
En dan het tekenen! Gestreep, gekras krijgt plots fantastische betekenis, lijn aan je leven, zeg maar wat het is. (En dat het in een later tijdsgewricht ook nog eens schrift wordt: ja, allicht)
En ook de week: verwondert die vondst je niet? Zes dagen zwoegen en dan één verplichte stakingsdag voor iedereen, je slaaf niet uitgezonderd! (En je neemt even - als een schilder - afstand van je leven)
Maar toch in perspectief de grootste uitvinding blijft God, die God van dat gebod van heb elkander lief, die aan het zoeken is naar bondgenoten tegen de duisternis, die mensen nodig heeft. En die je woorden geeft om verder mee te spelen.
(Een kind snapt toch dat de geschiedenis om mee te spelen is?) (augustus 2000)
>inhoud
|