2006-10-12
DE OUDE KERK TE AMSTERDAM
2.
Die hoerenbuurt is mij niet vreemd. Integendeel! Hij is een van zijn leven niet versteend lijfstuk van mijn geschiedenis.
Zo’n vijftig jaar geleden was ik zo’n verdwaalde puber in een mannenlichaam nog maar pas ontwaakt. En alles draait om zin.
Om zinnen die je drijven, om zin van je bestaan, zin om te doen, te schrijven, zin voor, van zin te gaan.
Een maalstroom van betekenis, die, om oprecht te zijn, voor mij nooit opgehouden is. Een keuze die als een ravijn steeds voor je voeten opensplijt: hoe zinnig met je zinnelijkheid nù om te gaan. Maar toen, die tijd?! Men denkt altijd dat vroeger het heel simpel was (en ook: hoe slecht, tòch goed!) maar men vergeet dat met de jaren heel veel slijt. – Nee, echt: het was beroerd. Ìk was beroerd, geraakt, gekwetst, getroffen door -- ja, wat? Je leest, je leeft, je loert vanuit dat troostloos territoir, je godverlaten ik. En hoopt, hoopt op een blik, een hand die langs je ruggewervels loopt, een koesterend bezield verband. (4 september 2006)
>inhoud
|