2013-11-19

DE VAL VAN CANDIA

8.
Maar eerst nog dapper onze laatste slag gestreden.
Al wisten wijzelf niet dat het de laatste was.
De bondgenoten, laat maar eindelijk aangetreden,
trekken met Godes hulp ons eindelijk uit ’t moeras.

Zeer welkom treedt de Franse ridderschap dus aan
om met wat er nog rest van ‘t eigen garnizoen
die ongelovigen manmoedig te verslaan.
Maar ridders weten zelf wat ridders moeten doen.
Je zelf verschuilen achter wallen past hun niet.
Te paard dus op de vijand af! Het zwaard omhoog!
En zie wat je vermag! De Turk verliest gebied,
hij wijkt, vlucht weg! –Totdat voor jouw verbijsterd oog
een net door jouw genomen fort ontploft en schrik
van “hebben ze hier alles ondermijnd?” bevangt
je plots. Je charge wordt hetzelfde ogenblik
een vlucht waarbij eenieder maar één ding verlangt:
hier weg te zijn!
De vijand ziet het wonder, weet:
God staat aan onze kant. En in zijn tent betast
de grootvizier zijn hoofd: voorlopig zit het vast.

De stad, gewond en ziek, verlamd, draagt nog haar leed.
Maar als de bondgenoten één voor één scheep gaan,
de hulp van thuis uitblijft, pas volgend jaar zal komen
- en ‘t vestingwerk is hopeloos verzwakt! -, is aan
haast ieder duidelijk dat het besluit genomen
moet worden dat nooit iemand daarvóór had verwacht:
zichtbaar voor iedereen hijst men de witte vlag.
 

 

ìnhoud



  Website gebouwd door intronet