2001-09-01

TOEDOEN 3


                            Ik kan rijmen en dichten
                            Zonder mijn hemd op te lichten

          (Oud rijmpje dat mijn vader altijd citeerde)

Als, muze, ik jouw hemd oplicht,
wordt elke zin vanzelf gedicht.
Zo letterlijk nodigt jouw lijf
mij met de zoete boodschap: schrijf!
Haast te bedeesd om te beginnen
leest van jouw huid mijn hand de zinnen
en legt behoedzaam en devoot
al je geheimenissen bloot.
Al blijft mysterie onbeschreven,
maar o zo voelbaar om je zweven.
En zwemmend, zwijmelend in die charme
moet ik wel rijmend je omarmen.
Ervaren, wijs, met overleg
wijst zacht jouw hand mijn pen de weg.
O, in jouw oog vind ik genade
en op jouw lippen een ballade,
een al maar hoger hoogste lied,
een overdonderend verschiet,
een wilde rit van woord naar woord,
die naar het nooit gehoorde spoort,
maar plotseling ons de stilte gunt,
het duizelingwekkend hoogtepunt.
                                           (maart 2001)

>inhoud



  Website gebouwd door intronet