2005-05-01

NAAR DE GRENS VAN HET FILIOQUE

2.
Cluj, dat ik liever Kolozsvár noem, maar ook Klausenburg heet, is al een oude stad. De Roemenen noemen het tegenwoordig Cluj Napoca om te beklemtonen dat het een regelrechte voortzetting is van een Romeinse nederzetting. Jammer voor hen dat het antieke Napoca zeker zo’n 10 kilometer buiten de huidige stad ligt, maar alla, gun ze het oordeel van je twijfel.
Toen ik er anderhalf jaar geleden voor de eerste keer kwam, hingen aan elke lantaarnpaal drie Roemeense vlaggen en alle publieke bankjes – tot op de begraafplaatsen aan toe – waren in het nationale Blauw – Geel – Rood geschilderd. Dat viel direct in het oog, want – om het zachtjes te zeggen – dit is niet de fraaiste kleurencombinatie. De toenmalige burgemeester, die net weer herkozen was, was echter niets te veel om het Roemeense karakter van de stad te accentueren. Alleen al het maandelijks wassen van al die vlaggen moet een behoorlijke post op de gemeentebegroting zijn geweest.
Nu hing er nog maar één vlag (en meestal niet erg schoon) aan de lantaarnpalen en nieuwe bankjes waren in een neutraal rood geschilderd. Nou is die kleur natuurlijk niet echt neutraal, maar het was toch een duidelijke verbetering.
Cluj is ondanks de aanwezigheid van tal van veel interessante gebouwen niet de mooiste stad van Transylvanië. Uiterlijk is het nog steeds de Oostenrijks-Hongaarse provinciestad die het in de negentiende eeuw geworden is. Door de aanwezigheid van tienduizenden studenten is het wel een levendige stad. Om het maar in Michelintermen te zeggen: een omweg waard.
Op het oude marktplein midden in de stad, dat nu Plein van de Eenwording heet (naar de vereniging van Transylvanië met Roemenië in 1920), staat de Rooms-katholieke Sint-Michielskerk, gebouwd omstreeks 1400 en voorzien van een fraai golvend dak van geglazuurde pannen. De toren is nog steeds hoger dan die van de Roemeens-orthodoxe kathedraal die in de jaren twintig op het Overwinningsplein verrees. Door een misrekening van de bouwmeester bleef die een vier meter onder het doel. Een van de vele voorbeelden in dit land van plannen die niet het gewenste resultaat boekten.
Het Overwinningsplein heeft overigens niet alleen dankzij de kathedraal een Roemeens tintje. Er is een Overwinningsmonument dat in dezelfde tijd als de kathedraal moet zijn verrezen en aan de voorkant van de dom heeft de al eerder genoemde burgemeester een gedenkteken voor de vrijheidsheld Avram Iancu laten neerzetten dat niet zo zeer door zijn hoogte (die er overigens mag wezen), maar vooral door zijn potsierlijke lelijkheid imponeert.
De Hongaren konden er trouwens ook wat van. Naast de Michielskerk staat een ruiterstandbeeld van koning Matthias Corvinus Hunyadi, omzoomd door mythische Hongaarse krijgers, dat uit 1896 dateert (toen de Hongaren net duizend jaar geleden Europa binnen waren komen vallen). Het was de tijd dat de Hongaren probeerden een nationale staat te op te bouwen (terwijl ze in hun hele land maar net iets meer dan 50% van de bevolking vormden). De anderen moesten maar magyariseren. Dat gold ook voor de Roemenen die in Transylvanië sinds de achttiende eeuw de meerderheid van de bevolking uitmaken. Daarom was het gebied, dat daarvóór een apart kroonland was, bij Hongarije gevoegd. Het magyariseren had alleen echt succes bij de Joden. Wat hen overigens niet hielp in 1944.
De wrange vruchten van hun inburgeringspolitiek plukten de Hongaren aan het einde van de Eerste Wereldoorlog toen hun land tot een rompstaat van een derde van de oorspronkelijke omvang werd teruggebracht en een groot aantal Hongaren in het buitenland kwam te wonen. Kolozsvár, dat overigens nog lang een bevolking van 80% Hongaren had, werd dus Cluj, maar het Hunyadi-monument bleef staan. Pas in de jaren negentig verwijderde men (lees: de burgemeester) de letters HUNGARIAE zodat Matthias nu alleen nog maar REX is. Bij het geboortehuis van Corvinus (hij is in Kolozsvár geboren) vermeldt de bronzen plaquette overigens vol trots dat daar de Roemeense koning Matthias het levenslicht zag. Dankzij de industrialisatie- en de bijbehorende bevolkingspolitiek van het Genie van de Karpaten telt Cluj nu een bevolking van meer dan 80% Roemenen, die vooral van elders (Moldavië etc.) komen en dus weinig met de geschiedenis van Transylvanië hebben. Sommigen zijn oprecht verbaasd dat sommige van hun landgenoten niet altijd Roemeens spreken.


-
In 1896 waren Hongaren
nog woeste snorren, gevlochten haren,
waren nog helden van brons,
waren nog koningen, vorsten van ons.
Dromen van duizend jaar:
te diep, te groot, te onwaar.
Een spookbeeld van voorheen,
ontdaan aan zijn verband:
Mátyás Corvin een Roemeen
en koning zonder land.

CLUJ
Een ansicht uit de oude doos,
bevolkt door een te jong publiek
dat het verhaal niet kent, muziek
niet hoort, kadoos gedachteloos
aanvaardt. Geen tijd, te bezig met
het eigen ogenblik. Wat let
je ons, geschiedenis? Nee, niets
(tot ongerijmd en onverhoeds je klieft:
bij dit gebouw werd ik op jou
verliefd).

>inhoud



  Website gebouwd door intronet