|
2002-12-20
DE REIS VAN ONS LEVEN
17 En ik nog wel mijn best doen door bij de muzenberg uit het hoofd het gedicht te citeren dat ik vorig jaar voor Pauline maakte:
Als, muze, ik jouw hemd oplicht, wordt elke zin vanzelf gedicht. Zo letterlijk nodigt jouw lijf mij met de zoete boodschap: schrijf! Haast te bedeesd om te beginnen leest van jouw huid mijn hand de zinnen en legt behoedzaam en devoot al je geheimenissen bloot. Al blijft mysterie onbeschreven, maar o zo voelbaar om je zweven. En zwemmend, zwijmelend in die charme moet ik wel rijmend je omarmen.
Ervaren,wijs,met overleg wijst zacht jouw hand mijn pen de weg. O, in jouw oog vind ik genade en op jouw lippen een ballade, een al maar hoger hoogste lied, een overdonderend verschiet, een wilde rit van woord naar woord, die naar het nooit gehoorde spoort,
maar plotseling ons de stilte gunt, het duizelingwekkend hoogtepunt.
|
|
|