2005-05-01

NAAR DE GRENS VAN HET FILIOQUE

11.
Een paar weken na onze thuiskomst bekijk ik de foto’s die ik heb gemaakt. Wat was het winters! Eigenlijk veel winterser dan het in mijn herinnering is. Al zijn daar natuurlijk genoeg winterse beelden opgeslagen. Één foto valt me op: mijn broer en de Hongaarse predikant uit Turda (Torda op zijn Hongaars) met op de achtergrond foto’s overgebleven van de tentoonstelling die daar vorig jaar in de consistorie was georganiseerd.
Het was onze één-na-laatste dag. Met een busje waren we er ’s morgens naar toe gereden en de predikant had ons opgewacht om ons zijn kerk te laten zien. Turda bleek een levendig plaatsje met een aantal oude kerken en overheidsgebouwen. Er stond ook de onafgebouwde, reusachtige betonnen ruïne van een cultureel centrum? schouwburg? gemeentehuis? als nagedachtenis van het bewind van de man wiens naam al veel te vaak in dit verslag is gevallen. Verder was er een gezellige markt en in het restaurant konden we berebiefstuk krijgen. Helaas was er geen gelegenheid om naar de beroemde kloof van Turda te rijden.
De bovengenoemde tentoonstelling was gewijd geweest aan de slag bij Turda in 1944, een historische gebeurtenis die ons tot nog toe was ontgaan. In 1940 had Hitler een nieuwe grens getrokken tussen Hongarije en Roemenië. Die grens liep precies tussen Cluj en het dertig kilometer zuidelijker liggende Turda. De regeling beviel geen van de twee landen, maar ze moesten zich koest houden tegenover hun grote bondgenoot. Wel waren ze beide direct aan de eigen kant van de grens begonnen aan wat wij nu etnische zuivering noemen. In augustus 1944 wisselde Roemenië Nazi-Duitsland in voor de Sovjet-Unie. Hongarije had dat ook wel willen doen, maar zat letterlijk en figuurlijk vast aan het Groot-Duitse Rijk. Daarom brak er oorlog uit tussen de twee voormalige bondgenoten en in september hielden de Hongaarse troepen, gesteund door de Duitsers, het Rode Leger en de Roemenen een paar weken bij Turda tegen. De foto’s toonden Hongaarse soldaten met Duitse helmen en ander Duits oorlogstuig. Voor ons geen aangenaam gezicht en ik kon ook niet nalaten mijn gevoelens daarover onder woorden te brengen. Ja, dat begreep de predikant wel. Maar waarom ze nu juist dit stukje geschiedenis waard vonden om te herdenken (er was ook nog iemand die er zelf gevochten had, van elders overgekomen, vertelde hij met zichtbare voldoening) werd niet duidelijk. Laat ik maar eerlijk zijn: er ontgaat ons nog het een en ander van wat hier speelt. We moeten nog veel leren.


-
Jij bent een deel van de zin,
maar niet de eerste persoon.
Jij blijkt te spelen in
een stuk dat sinds lang wordt vertoond.
Maar of men het prolongeert,
hangt af van hoe jij reageert.


Maar gelukkig: niet alléén van jóuw antwoord.

Amsterdam, mei/juli 2005

>inhoud



  Website gebouwd door intronet