2002-12-20

DE REIS VAN ONS LEVEN

40. Thuisreis

In de ochtend steken we de Donau over en vervolgen onze weg langs de andere oever. Zo nu en dan is de rivier vlakbij. Een mooie route die bovendien langs één van de niet zo frequente autogaspompen van Hongarije voert. En Pauline is al jaren aan het gas verslingerd.
Györ passeren we in de hoop op het stuk naar de Oostenrijkse grens nog een aantrekkelijke eetgelegenheid te vinden, maar dat valt tegen, zodat we pas uren later, want aan de grens blijkt het druk, in Neusiedl am See de maaltijd gebruiken. Ook de Oostenrijkse keuken kan er goed mee door.
Dan door Wenen en de eindeloze weg naar Linz en verder. Ons doel is alweer een oud en vertrouwd adres: Deggendorff aan de Donau tussen Passau en Regensburg. Ooit kwamen we er na een rit uit Amsterdam ’s middags laat aan en doken er onmiddellijk het water in voordat we onze tent opzetten op de smalste camping die we ooit zijn tegengekomen, maar (“bij elke goede camping loopt altijd een spoorlijn”) met wel twee spoorlijnen in de buurt. Het terras waar we toen na het zwemmen van het Beierse bier genoten, is er nog in volle glorie en je kunt er ook nog altijd eten. Dat doen we nu maar niet, want we moeten eerst een hotel zoeken.
De volgende morgen regent het. Onwennig, want sinds Paestum hebben we geen slecht weer meer gehad, vervolgen we onze route over de Duitse autosnelweg, waar het beperkte zicht ons tot kalm rijden dwingt. We maken een stop in Würzburg en ’s middags - op zoek naar een aantrekkelijke overnachtingsplaats - in Wetzlar, maar komen uiteindelijk terecht in een eenvoudig hotelletje boven Siegen. Het aantrekkelijkste blijkt er een rechtstreeks tv-verslag van de Palio in Siena.
Onze laatste reisdag begint ook met regen. Pauline wil in elk geval vóór Nederland nog iets bijzonders zien en zo belanden we tenslotte in Xanten. We komen op het klassieke themapark af. We hebben immers praktisch het hele Romeinse Rijk doorkruist en deze oude garnizoensplaaats lijkt dan een mooie afsluiting. Maar we blijven steken in het plaatsje zelf, dat weliswaar zwaar toeristisch is, maar toch plezierig oogt. De crypte van de dom is gewijd aan plaatselijke Rooms-Katholieke slachtoffers van het Nazisme. Er zijn slechter heiligen denkbaar. En de altaartafel is een bronzen kunstwerk met allerlei niet bijzonder om hun vroomheid bekend staande dieren, zoals een egel en een uil. Er zijn ook twee vogels bij die een dominee met zijn vrouw verbeelden. Een kaart daarvan sturen we naar mijn broer en schoonzuster.

Aan het eind van de middag komen we thuis. Het is 3 juli. We zijn zeveneneenhalve week onderweg geweest. En over vijf weken zal Pauline dood zijn.


  Website gebouwd door intronet