2012-05-02

NOVA ZEMBLA

19.

‘t Was dat de kou hen alles deed vergeten,
was anders niet de nacht ondragelijk geweest?
Die maanden nacht waarin de maan haar bleke
zwart-witfilm draaide bij een kil sterrenfeest.

Vanuit de schemerige, walmerige hut
was er dat ogenblik vlijmscherpe helderheid
wanneer je buiten kwam: jij, weerloos, onbeschut,
onzeker, koud, prooi aan de godverlatenheid.

Onliefdevol, oneindig kleurloos perspectief.
Dat snel verzwindt omdat de wind je adem neemt,
de kou je klauwend kluistert, geen alternatief.

En wie jij ooit in ’t zonlicht was, zo ver, zo vreemd.

> inhoud

 



  Website gebouwd door intronet