1987-07-01
DE BINNENWEG
 (1986 -1988) 
 
  Op Bashô, een reisgenoot  
 INHOUD:  
INHOUD:
1. De maanden en de dagen gaan voorbij  2. Ik ben de lang bekende straat   3. Toch altijd weer de monnik willen zijn    4. Enkel genadebrood  5. Waardoor je vastgehouden wordt  6. Ik, opgebroken, uit mijzelf  7. Maar ook verloren op de vlakte       8. Terecht. Terechtgewezen  9. Wel klein, maar dapper?  10. Dat hutje in het diepste  11. Opzij, dwars door het doodse veld!  12. De eeltplek die je voelt  13. Het ven een oog temidden van  14. Je jeugd: ambachtelijke kleuren  15. Maar mooi weer op  DRIELUIK (maatschappelijk tussenspel)  16 (a). Door bomen is  17 (b). De oven heeft ons in  18 (c). Omringd door lege namen.  19. Op deze dag heb ik  20. ‘t Lied dat ik binnen hoor  21. En als je aan  22. Ontdaan van zoveel wallen  23. Er is natuurlijk  24. De bergen gepasseerd  TWEEDE DEEL.  25.a. Van ’t zomerkoeltje  b. Kom uit je huisje, dikke pad!  c. De bloemen zijn penselen  26. Ik klauterde naar boven om  27. Op mijn beverig boerenfluitje  28. Onthoud ter wille van de spits  29. Reisdoel bereikt: de plaatjes  [VERVOLG  30. Vermoeid en klam  31. Langs klippen als Ieder-Voor-Zich] 
  
>werk  
 
 |